Tuesday, May 22, 2007

Armoeiig



Een week of wat geleden kwam mijn keuze voor groen ter sprake bij Karin (docent). Zij vond dat ik nog niet echt een verhaal had met al de foto's die ik liet zien. Of liever gezegd, er konden meerdere verhalen uit mijn foto's gehaald worden, maar dat éne verhaal moest ik toch wel zelf vertellen.
Wat me steeds opvalt tijdens mijn zwerftochten hier, is dat er veel armoeiig groen is, terwijl er in de berichtgeving over Katendrecht steeds de belofte van een paradijs doorschemert. Ik ga op zoek naar die belofte maar doe onderweg ook verslag van het schrale groen dat ik tegenkom.

Sunday, May 20, 2007

De Torteltuin

Een stukje jeugdsentiment, van toen zoonlief nog klein was. Ik kreeg het boek Pluk van de Petteflet , van Annie M.G. Schmidt, cadeau toen ik mijn vorige academie verliet omdat ik in verwachting was. J. heeft ervan gesmuld tijdens onze voorleessessies.

Op Katendrecht heb ik ook even mogen ronddwalen in zo'n soort tuin, al spelen er hier sinds de verwildering juist geen kinderen meer.



“Wat is de Torteltuin ?” vroeg Zaza.“Dat weet je toch wel,” zei Pluk.“Achter in het park is een heel stuk bos. Echt wild woest bos. Het is vroeger een tuin geweest, een hele grote tuin met hoge bomen. Maar die tuin is verwilderd; de struiken groeien er maar raak en de vijver is een kikkerpoel geworden. Grote mensen komen er nooit, maar de kinderen uit de Petteflet spelen er dikwijls rovertje. Ik heb er altijd heerlijk gespeeld”.“De Torteltuin wordt opgeruimd” zei mevrouw Helderder opgewekt.“Opgeruimd” ?“Ja, alle bomen worden omgehakt. En alle struiken en alle onkruid en alle planten worden weggehaald. En er komen tegels te liggen. Het wordt een Tegelpleintje. Met een keurig bloemperk in het midden.”Pluk schrok. De Torteltuin zou verdwijnen... Met al die prachtige bomen.“De Parkmeester zorgt ervoor dat die hele vieze troep wordt opgeruimd. Dat hele rommelige bos verdwijnt. Ga maar eens kijken.”Treurig liep Pluk het park in. Achter de grote eikenboom begon een kronkelig paadje, dat bijna helemaal was dichtgegroeid met hoog gras en onkruid en takken. Als je dat pad volgde kwam je in de Torteltuin
“Daar groeiden varens en mos. Er waren krekels en bijen; er zongen vogeltjes boven hem in de takken. Het was hier zo rustig.Weet je wat”, dacht Pluk, “ik zal naar de Parkmeester gaan. En ik zal hem vragen of hij de Torteltuin met rust wil laten”.En zo kwam het dat Pluk tien minuten later binnenstapte in het kantoortje van de Parkmeester. De Parkmeester was bezig met inkt een groot ‘plan’ te tekenen. Het was het ‘plan’ van de Torteltuin. Hij tekende precies hoe het er uit zou komen te zien. .“Kijk....,” zei hij, “het wordt schitterend. Hier is een vieze waterplas, die wordt volgegoten met beton. En daaromheen komen allemaal tegels. Al die bomen worden omgehakt en het wordt een heel groot tegelplein. Hier...,” en hij wees met zijn duim, “hier komt een parkeerterreintje, ook van tegels. En hier komt een grindpad. En daar komen twee stenen banken om op te zitten. En hier -zie je dat kringetje ? Hier komt een bloemperkje met een ijzeren hekje er om heen.”“Wat afschuwelijk !” riep Pluk. “Dat die mooie bomen verdwijnen. En al dat groen. Het is zo heerlijk en zo rustig.”“O, maar het blijft er rustig,” zei de Parkmeester. “Er komen grote borden te hangen met STILTE ALSTUBLIEFT . En iedereen kan op de stenen banken gaan zitten slapen, als ie wil. En één keer per jaar, op tweede paasdag, mogen alle kinderen rolschaatsen op de tegels. Is dat niet geweldig ? Nou, wat zeg je ervan ?”


Met dank aan de Berlage Stichting, die het verhaal weer terugbracht in mijn herinnering!

Friday, May 11, 2007

De stad als landschap

Onderstaande regels zijn afkomstig uit een tijdschrift voor Amsterdams woonbeleid, uit 2002, maar anno 2007 in Rotterdam en op Katendrecht nog net zo geldig naar mijn idee. Ook de kwestie van identiteit is regelmatig ter sprake gekomen tijdens gesprekken met klasgenoten.

Groen en water zijn altijd restposten. Gras is goedkoop. De keuze voor snelgroeiende bomen is gemakkelijk gemaakt. Het zou veel beter zijn als groen in het stedenbouwkundig ontwerp van nature tot uitdrukking komt. Het moet de drager zijn van een ontwerp. Dat vraagt een andere filosofie. Plaats stad en land niet tegenover elkaar, maar bekijk de stad als een landschap. Daar bewegen zich mensen in. Wat willen die mensen? Die willen zich welbevinden. In de dicht bebouwde stedelijke omgeving moet iets te beleven zijn. Bewoners moeten aan hun omgeving identiteit kunnen ontlenen. Ook willen ze de seizoenen kunnen beleven. Groen wordt dan een van de structuurbepalende vormen.

Bron: nul20

Verbazing

Verbazing komt bij mij op als ik daar rondloop en het zou me niets verbazen als de oude Chinese dame die daar achter haar rollater schuifelde, al net zo verbaasd was als ik.
Al weken, misschien nog wel langer, ligt dit plein er zo bij. Tenminste, zo was de situatie eind april. Morgen eens kijken of er al wat aan gedaan is. Het heeft me in ieder geval een spannend beeld opgeleverd.

Bankje

Haar buurvrouw op het bankje heeft het niet over verhuizen, maar zij lijkt ook niet erg gelukkig met de huidige situatie. De echtelief van mevrouw 1 is echter een liefhebber van de markt en ik kan me ternauwernood aan zijn verhalen onttrekken. Aardige lui, maar ik moet verder...
Voor een foto van alledrie op het bankje, kijk hier!

Verdreven uit het paradijs

Zij is in ieder geval niet echt gelukkig meer in Katendrecht. Zittend op een bankje aan het water, in het Buizenpark, trof ik haar aan. Ze woont in een nieuwbouwhuisje maar heeft veel moeite met de huidige situatie. Katendrecht is Katendrecht niet meer. Samen met haar man denkt ze erover om toch maar te verhuizen, weg van het schiereiland. De goede tijd wordt aangehaald. Waar een haven is, zijn hoertjes, zegt manlief, maar het was de beste tijd.
De foto die ik van hem maak, is helaas niet goed, want onscherp en in dit geval vind ik het niet functioneel. Waarom ik deze foto plaats, als ik het over Groen wil hebben? Groen is toch de kleur van het paradijs en zij wordt verdreven uit haar paradijs.

Te huur

Deze variant op Bloem's gedicht, van Gerrit Komrij, vind ik erg treffend. Vooral ook om die kei die door de ruit gaat.

Het slap gepraat

Te huur: die mededeling staat me tegen
Is niet aan wie nog huur stort in dit land
Een steekje los? Zo'n klote-speculant
Zit heus niet om wat extraatjes verlegen

Geef mij dus gauw een redelijk gelegen,
Genadig weggeschonken krakerspand,
En vrienden, nooit zo stoned dan als ze, omrand
Door bedspiralen, op het dak bewegen

Alles is gratis voor wie geld niet acht
De glasruit houdt zijn winkelwaar verborgen
Tot er, opeens, een grote kei door gaat

Dit heb ik nota bene zelf bedacht
Ik voel me, vrij van miezerige zorgen,
Domweg gelukkig met mijn slap gepraat

Gerrit Komrij

Domweg gelukkig


Wie kent het niet, dit beroemde gedicht van J.C. Bloem? Er zijn diverse varianten op geschreven, het is dan ook best inwisselbaar. Ik moest zelf meteen aan Katendrecht denken, toen ik het weer tegenkwam in de bundel Domweg gelukkig in de Dapperstraat. De uitdaging ligt er: wie herschrijft het voor Katendrecht?

De Dapperstraat

Natuur is voor tevredenen of legen.
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant,
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.

Geef mij de grauwe, stedelijke wegen,
De'in kaden vastgeklonken waterkant,
De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand
Door zolderramen, langs de lucht bewegen.

Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
Het leven houdt zijn wonderen verborgen
Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.

Dit heb bij mijzelven overdacht,
Verregend, op een miezerigen morgen,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat

JC Bloem