Op de site geodan lees ik dat de provincie Noord-Brabant op een gegeven moment vond dat er meer aandacht moest komen voor het behoud, inpassing, gebruik en beheer van cultuurhistorisch waardevolle ruimtelijke elementen en patronen. Van landschappen, infrastructuren en dorpsgezichten tot verdedigingslinies. Een belangrijk hulpmiddel daarvoor is de Cultuurhistorische Waardenkaart, die van geheel Noord-Brabant is gemaakt.
Wat is een Cultuurhistorische Waardenkaart nu eigenlijk?
De cultuurhistorische waardenkaart probeert antwoord te geven op vragen m.b.t. cultureel erfgoed, zoals waar bepaald cultureel erfgoed nu eigenlijk uit bestaat, waar het ligt, of alles even waardevol is en hoe je er mee omgaat.
Over de Klokkenberg tref ik het volgende aan:
RB-HS-24#Gemeente: Breda#onderdeel: terrein met gezondheidszorgfunctie, De Klokkenberg#cat.1#karakteristiek: grootschalig en symmetrisch aan de westelijke rand van het beekdal van de Mark opgezet voormalig sanatorium voor T.B.C.-patiënten De Klokkenberg. Gebouwd in 1948-1953 naar ontwerp van C.H. de Bever en C.M. van Moorsel. Hoofdgebouw met flankerende, van scherpe spitsen voorziene torens, met aan weerszijden langerekte drielaags vleugels, bestaande uit dubbele paviljoens met aan de zuidoostelijke zijde reeksen serres (‘open-lucht bedhallen’ en ‘ligstoelhallen’) voor de zieken. Achter het hoofdgebouw een dubbele ommuurde hof met achterliggende voormalige kruiskapel met massale vieringstoren. Ten weerszijden van de tweede hof de voormalige zusterhuizen, één voor de religieuzen en één voor de lekenzusters. Hier waren tevens de centrale keuken, magazijnen en economische diensten. Aan de noordoostelijke zijde, op enige afstand van het sanatorium, een vrijstaand ketelhuis met forse schoorsteen. Aan deze zijde van het complex enkele oude meanders van de Mark, met relicten van broekbosjes en moeras. Aan de zuidelijke zijde uitgestrekte open weidegronden, behorende bij de boerderij Schoondonk (a1, a3, b3, e1).
Bij mijn onderzoek naar de architecten C.H. de Bever en C.M. van Moorsel kwam ik erachter dat zij de stijl volgden van prof. Granpré Molière, representant van de Delftse School, welke een voorliefde had voor gesloten bakstenen muren die de ruimte begrensden.
Belangrijke thema's in de architectuur van Molière zijn de entree, de hof, de gemetselde muur en de afgewende beweging, samen te vatten in zijn centrale thema van openheid en geslotenheid in architectuur; "beslotenheid in openheid" (Het huis in de 20e eeuw, p30. Be- of geslotenheid is hierin geen 'dicht zijn'. Molière ligt dit toe door het voorbeeld van het 'oog' te geven dat "een volkomen gesloten bol is en toch meer open dan welk ding dan ook. De hele wereld keert er in terug." (Het huis in de 20e eeuw, p.30-31.
Hoe mooi om nu verwoord te zien wat me was opgevallen.
Ook is het heel bijzonder om te horen dat de noodzakelijke verbouwing voor het zorg-en behandelcentrum Elisabeth in de handen ligt van de kleinzoon van de toenmalige architect, C.H. de Bever. Het blijft dus in de familie!
No comments:
Post a Comment