Anyway, gisteren kwam ook tijdens de bespreking met Bas aan de orde dat er een grote beeldenvloed was, maar weinig tot geen selectie. Welke richting ga ik nu uit? Kies ik voor de leegte van de in ongebruik geraakte ruimtes of laat ik mijn herinneringen onderwerp zijn van mijn opdracht? Wat opviel nu was mijn voorliefde voor lichtval (dat zei Sander vorige week ook al) en dat ik toch ook wel registreerde bij sommige opnamen. Dat klopt denk ik wel, ik ben namelijk erg hebberig te werk gegaan die keren dat ik binnen ben geweest, in mijn haast om maar zoveel mogelijk te zien en vast te leggen.
De eerste keer had ik maar twee uurtjes de tijd en was het al een hele ervaring om in dat gebouw te mogen rondlopen. Waar moest ik beginnen, het was er zo groot. Ik wilde liefst alle deuren binnengaan om te zien wat zich daarachter bevond, bang om wat te missen. Ook hoopte ik dat, als ik eenmaal binnen was, zich misschien toch wat meer van vroeger aan mij zou openbaren. Waarschijnlijk heb ik me daar dan niet genoeg rust voor gegund, of zou ik er alsnog voor onder hypnose moeten, want de hele periode bleef een blinde vlek. Dat is trouwens eveneens het geval met de jaren daarvoor, want ook daar kan ik me niets van herinneren, dus er is kennelijk toch meer aan de hand. Het gekke is dat ik me dat altijd wel heb gerealiseerd, maar dat ik er de laatste jaren steeds geobsedeerder door ben geworden.

De tweede keer dat ik de gelegenheid had om het gebouw van binnen te fotograferen had ik heel wat meer tijd, maar was ik zo mogelijk nog hebberiger. Eerst wilde ik opnamen overmaken die de vorige keer eigenlijk niet helemaal naar mijn zin waren, zoals de wespen op de vensterbank.
Ik had een sleutel gekregen en kon nu ook deuren openen die voorheen gesloten bleven, waaronder die van de stilteruimte

Omdat mijn Minolta 7D inmiddels opgestuurd is naar de reparatieafdeling van Sony in Badhoevedorp, moest ik me “behelpen” met de HP850, een op zich wel fijne compactcamera, en de Minolta 9000, de analoge camera die ik van mijn vader heb geleend. Net als de vorige keer heb ik goed gebruik gemaakt van mijn statief. Niet eerder heb ik daar zoveel mee gewerkt als deze periode. Ik heb er eigenlijk een hekel aan, omdat het me beperkt in mijn bewegingen tijdens het fotograferen, maar ook omdat het een extra gesjouw is gedurende mijn reis met bus, trein en bus of taxi naar de Galderseweg. Taxi? Omdat de bus niet zo frequent rijdt, heb ik al een paar keer een taxi moeten nemen om op het terrein van de Klokkenberg te geraken. Gelukkig rijdt er in Breda een Treintaxi.
Het was een prachtige nazomerdag, zodat er een mooie lichtval was in het gebouw, waar ik dankbaar gebruik van heb gemaakt. Op het eind van de middag nam ik even een kijkje in de kapel, maar daar was alles leeggehaald en heel donker vanwege luxaflex voor de meeste ramen. Door één van de onbedekte en smoezelige raampjes had ik uitzicht op een sprookjesachtig tafereel.

Na een uurtje of zes daar te hebben doorgebracht, werd het tijd om naar huis te gaan, sleutels ingeleverd

en de taxi besteld, die een uur later kwam. Mijn voeten even rust gegund en een praatje gemaakt met een van de bewakers van het terrein, die met zijn hond de ronde deed.
1 comment:
Tof cursiefje Ria, leuk aangevuld met de nodige foto's en de geur van versgebakken brood ;o).
Prettige maandag!
groetjes
MJ
Post a Comment